De Duitse verkiezingen luiden een nieuwe periode van instabiliteit in

De verkiezingen van vorige week zondag laten een enorme verschuiving zien binnen het Duitse electoraat. Bijzonder belangrijk is de enorme daling van het aantal SPD-stemmers, gespiegeld aan een grote toename in steun voor DIE LINKE die links van haar staat.

De overwinning van de rechtse partijen betekent dat de Duitse kapitalisten zich aan het voorbereiden zijn op een offensief tegen de grootste en sterkste arbeidersklasse in Europa. Er breken interessante tijden aan.

Het Duitse bedrijfsleven zal nu het soort regering krijgen die het verlangt: een coalitie van de twee traditionele burgerlijke partijen - de christen-democraten (CDU/CSU) en de liberalen (FDP) gebaseerd op een stabiele meerderheid van zetels in het nieuwe parlement (Bundestag) verkozen op 27 september.

Het is geen toeval dat de prijzen voor de aandelen van de twee belangrijkste elektriciteitsleveranciers, RWE en E.on, sterk omhoog gingen de ochtend na de verkiezingen, aangezien de bedrijven hopen dat de nieuwe coalitie nucleaire energie gaat versterken als een hoog winstgevende bron van energie, en de oude centrales gaat toelaten nog jarenlang de productie voort te zetten.

Bankiers en industriëlen zijn nu ook blij dat de SPD door haar handelingen zo in diskrediet is geraakt dat het bedrijfsleven nu geen overeenkomsten met haar moet sluiten. Tegen de achtergrond van een diepe crisis en dreigende massaontslagen zullen arbeiders, werklozen, gepensioneerden, studenten en jongeren, m.a.w. de overgrote meerderheid van de bevolking, lijden. De burgerlijke partijen controleren nu de Bundestag en ook de Bundesrat, Duitslands tweede kamer gebaseerd op afgevaardigden van de 16 federale staten, en ze hebben de federale president ook aan hun zijde.

Dit is een teken en mijlpaal dat na 11 jaar regeren de Sociaal-Democratische Partij (SPD) een vernietigende verkiezingsuitslag kreeg en nu in de oppositie zal belanden. Tegelijkertijd zal de aartsneoliberale FDP voor het eerst terug zijn in het bewind sinds 1998, toen de laatste CDU/CSU/FDP coalitieregering verslagen werd door een alliantie van de SPD en de Groenen.

De FDP is de meest pure van de burgerlijke partijen - in de zin dat het direct het bedrijfsleven vertegenwoordigt - en zij gaat een beslissende invloed uitoefenen in de nieuwe regering, want zij heeft Kanselier Merkels ambt gered, en ze heeft haar genoeg stemmen verschaft dat zij het ambt kan blijven uitoefenen.

Terwijl de SPD 11,2 procent verloor en is teruggeworpen tot het niveau dat ze had in 1893, heeft de CDU/CSU zondag ook flink wat stemmen verloren. Het kwam alleen door de spectaculaire 4,7 procent groei van de FDP en de typische kenmerken van het electorale systeem dat het burgerlijke kamp een relatief stevige meerderheid heeft van 332 van de 622 zetels.

Dit was een verkiezing met negatieve records: de laagste opkomst in een nationale verkiezing sinds de Tweede Wereldoorlog en het grootste verlies van een partij in de laatste 60 jaar. Enkel 70,8 procent besloot deze keer te stemmen. Met 23 procent van de stemmen voor de SPD scoorden ze nog veel slechter zelfs dan in 1953, toen ze 28 procent haalden.

Een indicatie van hoe drastisch de SPD-verliezen zijn, wordt onthuld door de volgende cijfers: in 1998 - toen de CDU/CSU en FDP hun meerderheid verloren na 16 jaar aan het bewind te zijn geweest en er sterke wind van verandering waaide - won de SPD meer dan 20 miljoen stemmen. Afgelopen zondag kregen ze minder dan 10 miljoen, en verloren zo meer dan de helft van hun steun de afgelopen 11 jaar.

Dit is een zware klap en het resultaat van 11 jaar van "reformisme zonder hervormingen" - in werkelijkheid tegenhervorming - ten nadele van arbeiders, werklozen en gepensioneerden. Toen de toenmalige coalitie van SPD en Groenen, geleid door de rechtse sociaal-democraat Gerhard Schröder, haar meerderheid verloor in 2005, probeerden de SPD-leiders aan de macht te blijven door een "Grote Coalitie" met de CDU/CSU. Het resultaat is een zware crisis van de SPD die historische dimensies aanneemt.

Arbeiders zijn niet dom en zijn niet vergeten dat de SPD in de verkiezingscampagne van 2005 tegen de Merkel-belasting agiteerde, een voorstel van de CDU/CSU om de btw met 2 procent te verhogen. De Grote Coalitie ging echter uiteindelijk akkoord met het verhogen van de btw met 3 procent. Dat was inderdaad een 'compromis' waar men eindigde met meer toegevingen doen dan oorspronkelijk voor gevraagd was!

Op bijna alle fronten hebben de SPD-leiders het vuile werk gedaan voor de kapitalisten en daarom zijn ze verantwoordelijk voor het duwen van de SPD in een diepe crisis. Als men de recente rol van deze leiders in beschouwing neemt, waarom zou enige arbeider in de recente verkiezingscampagne enig enthousiasme getoond moeten hebben voor SPD leiders zoals Franz Munterfering en Frank Steinmeier die versteende Schröderisten en Blairisten zijn en belangrijke architecten zijn van Schröders programma van tegenhervormingen bekend als "Agenda 2010"? Tijdens de recente verkiezingscampagne weigerden de SPD-leiders totaal om het idee naar voren te schuiven van samenwerking met de Linkse Partij (DIE LINKE) en hoopten ze feitelijk dat ze nodig waren om samen een andere Grote Coalitie samen te stellen. Hoe kan enige partijactivist de wil verzamelen om voor zo'n perspectief te strijden? Hier één voorbeeld van de toestand van de basis die ik meemaakte de dag voor de verkiezingen. Ik ontmoette een voltijds SPD-partijwerker en loyalist en ze vertelde me dat ze liever een meerderheidsoverheid van CDU/CSU en FDP zag, omdat de voortzetting van een Grote Coalitie de partij vrijwel zou vernietigen. Dit was symptomatisch van de toestand van partijactivisten.

Direct na de historische nederlaag afgelopen zondag, begonnen enkele linkse SPD'ers, Jonge Socialisten en basisstructuren hun verlangen voor een fundamentele politieke verandering en een nieuwe en geloofwaardigere leiding te laten horen. Het blijft echter afwachten of de linkervleugel van de SPD hier sterk en verzekerd genoeg uitkomt om een revolte in de partij te beginnen voor de nationale partijconferentie in november, waarbij zij hun eigen onafhankelijke programma en kandidaten tegenover de rechtse leiders naar voren schuiven. In 1995 daagde Oskar Lafontaine succesvol de rechtse partijleider Rudolf Scharping uit in de leiderschapsverkiezingen en versloeg hem met een vurige linkse toespraak die de basis motiveerde en de basis legde voor de verkiezingsoverwinning van 1998. Lafontaine brak vervolgens met de SPD in 2004 en is nu de leider van DIE LINKE. Het blijft afwachten of er vandaag iemand van een gelijk kaliber in de SPD is. De officiële vertegenwoordigers van de 'linkervleugel' van de SPD vertonen zich zeer tam en timide, en lijken hiertoe niet bereid.

Aan de andere kant is het voor Duitsland van historische beduidendheid dat DIE LINKE een tweecijferige uitslag kreeg, aangezien er sinds de jaren '30 van de 20e eeuw geen arbeiderspartij met enige kracht links van de SPD heeft gestaan.

Hierom probeerden de mainstream media en rechtse politici de afgelopen weken weer eens een anticommunistische en rode angst campagne tegen DIE LINKE op te zetten, maar ze faalden om hun doel te bereiken. DIE LINKE groeide met meer dan een miljoen stemmen - van 4,1 naar 5,1 miljoen - en consolideerde niet alleen haar historische basis van steun in het oosten met 28 procent, maar heeft ook een basis gebouwd in alle delen van het land, met meer dan 10 of zelfs 15 procent in veel arbeidersbuurten en binnenstadsgebieden in het westen. In het oosten, de voormalige DDR (Duitse Democratische Republiek), heeft DIE LINKE de SPD beslissend overschaduwd, die is gedaald van 30,4 procent tot 17,9 procent van de stemmen. DIE LINKE heeft bovenal de stemmen aangetrokken van arbeiders en werklozen (31 procent van deze laatste), en op die manier een stevige klassenbasis geconsolideerd. In het oosten is er in feite nog steeds geen meerderheid voor de burgerlijke partijen. In het westen heeft DIE LINKE haar aandeel verhoogd van 4,9 procent naar 8,3 procent.

Wat beduidend is, en ook een uitdrukking is van de toenemende politieke verandering en instabiliteit, is het feit dat de twee traditionele 'grote' partijen - SPD en CDU/CSU - beide hun steun hebben zien afkalven. Terwijl ze in het verleden altijd samen 80 tot 90 procent van de stemmen kregen, bereiken ze nu landelijk nog minder dan 60 procent, nog helemaal geen tweederde meerderheid. In beide kampen, 'links' en 'rechts', wonnen de 'kleinere' partijen stemmen en profiteerden ze van de teleurstelling van het electoraat met de twee belangrijke grote partijen. Dit laat zien dat traditionele banden en loyaliteiten in toenemende mate verslappen.

Voor de traditionele burgerlijke stemmers en conservatieve CDU/CSU/FDP aanhangers was er een schijnbare wind van verandering en een duidelijke reden voor hen om te stemmen. De triomfante uitroepen van de rechtse leiders moeten echter niet de aandacht afleiden van het feit dat tegen een achtergrond van een lage opkomst van 70,8 procent, de gecombineerde stemmen van de rechterzijde van 48,4 procent in werkelijkheid rond de 34,3 procent van het totale electoraat vertegenwoordigen, een beduidende val in werkelijk actieve steun voor deze partijen. Toen de burgerlijke partijen een historische overwinning scoorden bij de verkiezingen van 1983 - een overwinning die anderhalf decennium van rechtse dominantie inluidde - wonnen zij 55,8 procent van de stemmen met een hoge opkomst van bijna 90 procent; zij genoten steun van 49,7 procent van het totale electoraat. Dit toont dat de massabasis voor Merkels nieuwe rechtse kabinet duidelijk kleiner is dan die voor de regering-Kohl in de jaren '80.

Een ander kenmerk van deze verkiezingen is het feit dat de extreemrechtse en neofascistische partijen een opdoffer kregen en samen slechts een totaal van 2 procent scoorden. Zelfs in het oosten waar de grootste van hen, de Hitleriaanse NPD, enige basis had opgebouwd in bepaalde gebieden, kromp hun aantal stemmen van 3,6 naar 3,1 procent. In het westen stagneerden ze rond 1,1 procent.

De nieuwe regering-Merkel zal snel moeten laten zien wat zij te bieden heeft in omstandigheden van kapitalistische crisis. Lafontaine en andere linkse leiders voorspellen dat een nieuwe economische crash onvermijdelijk zal komen. Massaontslagen zullen de werkloosheid sterk doen toenemen in de komende maanden. De nieuwe regering zal de arbeiders laten betalen voor de crisis en voor de reddingsoperatie voor de banken.

Dit alles zal ongetwijfeld de sociale onrust in het land doen toenemen. De vakbondsleiders, die gehoopt hadden dat hun vrienden aan de top van de SPD in de regering zouden blijven en op die manier een kanaal open zouden laten voor hun diplomatieke praatjes en petities, zullen zichzelf in een situatie vinden waarin ze de basis moeten mobiliseren om terug te vechten tegen aanvallen.

DIE LINKE heeft nu een enorme verantwoordelijkheid. Veel arbeiders die de SPD zat zijn, kijken naar de partij. Duizenden zullen zich aansluiten, en de partij moet nu een sterke basis creëren in de werkplaatsen, vakbonden, buurten, scholen en sociale bewegingen. Bovenal heeft DIE LINKE een socialistisch programma nodig en moet zij de vraag naar voren schuiven van openbaar bezit van de sleutelsectoren van de economie als een beslissende hefboom om uit de doodlopende straat van kapitalisme te raken.

Verkiezingsresultaten

Totale opkomst

 

70. 8%

-6.8

CDU

11,824,794

27.3%

-0.5

CSU

2,830,210

6.5%

-0.9

SPD

9,988,843

23.0%

-11.2

FDP

6,313,023

14.6%

+4.7

DIE LINKE

5,153,884

11.9%

+3.2

Groenen

4,641,197

10.7%

+2.6

Source: Vonk