Een half miljoen mensen betogen in Rome na een oproep van de FIOM

De massale en militante demonstratie van afgelopen zaterdag (16 oktober) georganiseerd door de FIOM-metaalbewerkersvakbond, is een duidelijk keerpunt in de Italiaanse politieke situatie. Deze mobilisatie toont de weg vooruit. Het is tijd voor algemene staking.

Meer dan een half miljoen arbeiders en jongeren uit heel het land trokken die zaterdag de straten op in Rome. De demonstratie was georganiseerd door de FIOM, de vakbond van de metaalarbeiders (deel van de CGIL), en is deel van de strijd die heel Europa dooreen schudt. Ook in Griekenland, Frankrijk en Spanje zagen we reeds gelijkaardige bewegingen tegen de bezuinigingsmaatregelen van de regeringen en de kapitalisten.

De oproep om te demonstreren kwam er meteen na het referendum dat gehouden werd in de Fiat-fabriek in Pomigliano. In dat referendum behaalde het management van Fiat, geholpen door de vakbonden CISL en UIL die de patroons genegen zijn. Ondanks allerlei druk en pogingen om de arbeiders te intimideren, stemden ongeveer 40 procent van de werknemers (en bijna 50 procent van de arbeiders) ‘No’ tegen het voorstel (lees: chantage) van de bazen.

Marchionne, de CEO van de Fiat-groep, is er op uit de vakbonden te vernietigen. Hij wil nieuwe regels in verband met lonen, werkritme, ploegenarbeid, doorbetaling van loon bij ziekte enzovoort opleggen en zodoende de klok terug draaien naar de jaren 1950. Het opzet was duidelijk: wanneer het plan eenmaal is uitgevoerd bij Fiat zou deze strategie veralgemeend en toegepast worden in alle andere fabrieken in Italië.

Dit is de reden waarom de Federmeccanica (de vereniging van de bazen in de metaalindustrie) in september eenzijdig de collectieve arbeidsovereenkomst die ze in 2008 met de FIOM had  gesloten, wou opblazen. Ze zijn nu van mening dat enkel de deal die ze in 2009 met de CISL en de UIL gesloten hebben en die de CGIL weigerde te tekenen, geldig is. Het spreekt vanzelf dat de in 2009 bereikte overeenkomst veel slechtere voorwaarden inhoudt voor de werknemers.

Sinds juni 2010 wordt in de Italiaanse massamedia een systematische campagne gevoerd met de bedoeling de FIOM te isoleren en de metaalvakbond voor te stellen als een nest van onruststokers en gewelddadige hooligans. Het is een poging om de belangrijkste organisatie te breken die de laatste jaren weerstand heeft geboden tegen de regering en de bazen en inging tegen hun intimidatie.

De houding van de Democratische Partij (de belangrijkste oppositiepartij), bestond er in het FIOM-leiderschap hun ‘nee’-stem te verwijten. De CGIL-leiders hebben een vergelijkbare positie. De zogenaamde ‘publieke opinie’ (in werkelijkheid de massamedia, politieke partijen vertegenwoordigd in het parlement enzovoort) was bijna unaniem tegen het ‘onverantwoordelijke gedrag’ van de FIOM en haar ‘ouderwetse’ syndicale model.

In de weken die voorafgingen aan de demonstratie van 16 oktober werd in de media een angstcampagne gelanceerd. Terroristische verbonden met de FIOM waren zogezegd van plan de kantoren van de CISL aan te vallen. De waarheid was echter veel genuanceerder. Sommige lokale betogingen van de FIOM eindigden voor de kantoren van de CISL waar slogans tegen diens beschamende politiek van klassencollaboratie werden geroepen en met eieren werd gegooid. Het waren protestacties die volkomen gerechtvaardigd waren en simpelweg de woede van de arbeiders toonde die niet alleen gericht was tegen de aanvallen van de kapitalisten, maar ook tegen het openlijke verraad van deze zogenaamde ‘arbeidersleiders’.

De stemming in de samenleving is sterk gepolariseerd. Je kan in zo’n situatie niet gewoon neutraal blijven en geen standpunt innemen. Je moet kleur bekennen, voor of tegen de FIOM. De betoging van 16 oktober was niet zomaar een zaterdagje wandelen in de hoofdstad, zoals meerdere malen door de vakbonden werd georganiseerd, maar een dag met belangrijke politieke gevolgen. Iedereen wist dat dit een krachtmeting was, niet alleen voor de leiders van de FIOM, maar voor de gehele arbeidersbeweging in Italië.

Het was ook heel duidelijk wie de winnaar was. De meest militante delen van de arbeidersklasse waren aanwezig in Rome. In de afgelopen jaren waren er vele demonstraties tegen de regering en de rechtervleugel waarvan het klassenkarakter heterogeen was en waarin de werknemers als klasse een ondergeschikte rol speelden. Deze keer was het de arbeidersklasse die leiding gaf aan alle andere geledingen van de maatschappij. De Fiat-werknemers, vooral die van de Pomigliano-fabriek, waren de voorhoede. Ze spraken in naam van de hele betoging toen ze de slogan voor een algemene staking scandeerden. Ze riepen het luidst voor het podium waar de ‘leiders’ hun toespraken hielden.

De slogan van de algemene staking won aan populariteit in de dagen die vooraf gingen aan de betoging waar Landini, de nieuwe secretaris-generaal van de FIOM, van op het podium er toe opriep, net voor de toespraak van Epifani (de algemeen secretaris van de CGIL). De CGIL-leiding had al laten verstaan dat de algemene staking niet aan de orde was en dat de vakbonden zich moesten concentreren op een dag van actie op 27 november, opnieuw een zaterdag.

Toen was Epifani aan de beurt om te spreken op het San Giovanni-plein. Zijn eerste zinnen werden overstemd door de slogan voor algemene staking. Hij voelde zich gedwongen een toegeving te doen aan de demonstranten toen hij zei: "Laten we de strijd verder zetten, zelfs met een algemene staking. Als we geen antwoord krijgen [van de overheid en de bazen, n.v.d.r.] kunnen we onze acties verder zetten met een algemene staking. Het is een van onze wapens, al is het niet het enige." Dit was een goedkope toegeving want binnen een paar weken zal hij aftreden als algemeen secretaris. Zijn woorden zijn echter een afspiegeling van de druk van onderuit.

De crisis van de regering-Berlusconi plaats het voorstel tot staking in een nieuw daglicht. De rechtse regering heeft niet het alleenrecht alles te beslissen en leeft van dag tot dag. Berlusconi's partij splitste in september vorig jaar en bracht een nieuwe formatie met de naam ‘Toekomst en vrijheid’ voort, onder leiding van Fini (de voorzitter van het parlement en voormalig voorzitter van Alleanza Nazionale). Dit gebeurde duidelijk onder invloed van delen van de bourgeoisie die meer controle op het overheidsbeleid willen hebben.

De zwakte van de overheid is een factor die meer vertrouwen geeft aan de werknemers. Nog belangrijker is het feit dat een werknemersorganisatie zoals de FIOM, die oproept tot stakingen en demonstraties tegen de staat en de bazen, grote verwachtingen schept. Op alle bijeenkomsten georganiseerd ter voorbereiding van de mobilisatie op 16 oktober, was er een nieuwe stemming, een van hoop en vastberadenheid. Deze stemming sloeg ook over op de studentenbeweging. Op 8 oktober werden de straten overspoeld door 300.000 middelbare scholieren die protesteerden tegen de bezuinigingen in het openbaar onderwijs.

Het belang van de demonstratie op zaterdag wordt benadrukt door het feit dat iedere politieke formatie zich geroepen voelde commentaar te leveren. De Democratische Partij was openlijk verdeeld. Ze waren geen voorstander van de betoging, hoewel een aantal van haar leiders aanwezig waren (partijsecretaris Bersani echter niet). Ze willen tegelijkertijd goede betrekkingen met zowel de CGIL (met daarin de FIOM) en de CISL handhaven. Iets dat steeds moeilijker tot bijna onmogelijk wordt aangezien de afstanden tussen beide groeit.

Wat de linkerzijde te doen staat werd duidelijk op 16 oktober. Wat er nodig is, is de oprichting van een politieke kracht als verlengstuk van de strijd van de FIOM. Een alternatief voor zowel Berlusconi's PDL als Bersani's PD. Al staat dit perspectief momenteel niet op de agenda van de FIOM-leiders, toch wint het momenteel zozeer aan populariteit dat de belangrijkste kranten van de burgerij (Corriere della Sera en Repubblica) zich geroepen voelen er commentaar op te leveren. De kop van een artikel gepubliceerd op de dag na de betoging spreekt boekdelen: "De metaalarbeidersvakbond wordt een partij". Helaas hunkeren de leiders van de linkerzijde, terwijl ze die zaterdag met de FIOM optrokken, nog steeds naar oplossingen uit het verleden.

Er bestaat een grote kans dat er volgend jaar vervroegde verkiezingen zullen worden gehouden. Iedereen, gaande van Ferrero (PRC-secretaris) tot Vendola (leider van de SEL, Links Ecologische Partij voor de Vrijheid, onlangs ontstaan uit een splitsing ter rechterzijde van de PRC) is op zoek naar een alliantie met de PD. Deze keer beweren ze dat het gaat om een nieuwe ‘democratische alliantie’ met de UDC, een centrumpartij die tot 2008 verbonden was met Berlusconi. Deze linkse leiders houden vast aan de oude lijn van ‘alles behalve Berlusconi’. Een politiek die reeds veel schade berokkend heeft ter linkerzijde, met als gevolg het verlies van alle parlementsleden in de parlementsverkiezingen van 2008.

Het verschil is nu echter dat terwijl Ferrero bedelt voor enkele zetels in het parlement, Vendola, de gouverneur van Puglia (een zuidelijke regio van Italië), Bersani uitdaagt voor de leiding over centrumlinks! De groeiende populariteit van Vendola, die door veel werknemers in Rome werd verwelkomd, is een weerspiegeling van het grote vacuüm dat ter linkerzijde ontstaan is. Vendola vult het echter op met een verkeerd perspectief.

Wij, als marxisten in PRC en CGIL, denken dat de tussenkomst van de communisten gericht moet zijn op de beweging en de strijd die geleid wordt door de FIOM.

De PRC-afdeling in Pomigliano, die we hielpen opnieuw op te bouwen, behoorde tot de voorhoede van de ‘neen’-stemmers in de fabriek. We voerden een campagne voor de betoging van 16 oktober die door verschillende vakbondsafgevaardigden in Pomigliano werd ondersteund. De campagne werd ook gesteund door twee van de drie vakbondsafgevaardigden die in de Melfi-fabriek (een andere Fiat-fabriek) werden ontslaan in juli voor hun vakbondsactiviteiten (en opnieuw in dienst genomen werden dankzij de strijd van hun collega's) en door tientallen afgevaardigden, vakbondsleiders en PRC-leiders in heel Italië.

We organiseerden een contingent van minstens 500 mensen in de betoging, achter een spandoek met het opschrift "Torino 1980-Pomigliano 2010 - We willen alles terug". We verkochten meer dan 400 exemplaren van onze krant FalceMartello en ons t-shirt met de slogan "Pomigliano zal niet opgeven" werd tot op het laatste exemplaar uitverkocht. 
Op 16 oktober nestelde de Italiaanse arbeidersklasse zich opnieuw in het middelpunt van de belangstelling. Dit keer zal ze die plaats niet makkelijk opgeven.

Source: Vonk (Belgium)