Franse verkiezingen: 'reformisme zonder hervormingen' geeft voordeel aan Sarkozy

Dutch translation of French Presidential elections: “reformism without reforms” gives advantage to Sarkozy (April 24, 2007)

De nederlaag van links bij de presidentiële verkiezingen van 2002 veroordeelde de Franse arbeiders, bedienden en jeugd tot vijf jaar van aanvallen op de arbeidsomstandigheden, openbare diensten, pensioenen, sociale zekerheid, rechten van werklozen enzovoort. Migranten en hun families werden constant gestigmatiseerd, geprovoceerd en onderworpen aan pesterijen en repressie.

De afgelopen vijf jaar zagen we echter ook schitterend weerwerk, op een schaal die in Frankrijk niet meer gezien was sinds de revolutie van 1968. We denken hier bijvoorbeeld aan de strijd voor de verdediging van de pensioenen en de massabeweging die de terugtrekking van de CPE afdwong. De nederlaag voor de Europese Grondwet in het referendum van 2005 en de overweldigende winst van de Socialistische Partij (PS) in de regionale verkiezingen waren een weerspiegeling van de diepe onvrede in de maatschappij, net zoals de rellen tegen het brutale politieoptreden in november van datzelfde jaar.

Miljoenen arbeiders, bedienden en jongeren hebben nu, in de presidentiële en parlementaire verkiezingen, eindelijk de kans om zich te ontdoen van deze regering, ongetwijfeld de meest reactionaire sinds het Vichy-regime in de jaren '40. De verkiezingscampagne vond plaats tegen een achtergrond van meer stakingen (drie weken in de haven van Marseille, zes weken bij Citroën in Aulnay-sous-Bois). Na die opgang van de klassenstrijd zou het dus niet onredelijk zijn te denken dat de linkse partijen de verkiezingen zouden winnen. Niettemin zijn de resultaten van de eerste ronde in de presidentsverkiezingen niet bepaald goed voor de linkerzijde, ondanks de historisch hoge opkomst (84 procent).

Sarkozy, de kandidaat van de belangrijkste kapitalistische partij (de UMP), zette met 31 procent de hoogste score neer van alle twaalf kandidaten in de eerste ronde. Daardoor gaat hij vanuit een betere positie naar de tweede ronde dan de PS-kandidate, Ségolène Royal, die 26 procent binnenhaalde. Sarkozy heeft zich veel ideeën van het racistische Front National eigengemaakt, waardoor hij ook veel stemmen van het FN aantrok. De steun voor het FN daalde van 16,9 procent in 2002 naar 10,4 procent vandaag. Een linkse overwinning in de tweede ronde is nog steeds mogelijk, hoewel de stemmen voor de verschillende kandidaten aan Sarkozy het voordeel geven.

De resultaten waren de volgende:

Rechterzijde:

Sarkozy, UMP 31,18%
Bayrou, UDF 18,57%
Le Pen, FN 10,44%
De Villiers 2,23%

Linkerzijde:

Royal, PS 25,87%
Bescancenot, LCR 4,08%
Buffet, PCF 1,93%
Laguillier, LO 1,33%
Bové, 1,32%
Shivardi, PT 0,34%

Anderen:

Voynet (Ecologie) 1,57%
Nihous (Ruralist) 1,15%

De verklaring voor dit resultaat ligt eerst en vooral in het gebrek aan een duidelijk socialistisch alternatief op het kapitalisme. De PS ging deze verkiezingen in met het meest openlijk kapitalistische programma in haar hele geschiedenis. Royal flirtte herhaaldelijk met nationalistische ideeën zoals liefde voor het vaderland, de nationale vlag en hymne. Om de werkloosheid aan te pakken stelde ze een plan voor dat gevaarlijk veel op de gehate CPE lijkt. Om delinquentie aan te pakken, argumenteerde ze om jonge overtreders te laten interneren onder het wakende oog van het leger. Haar programma bevat geen enkele maatregel die de levensstandaard aanzienlijk zou verbeteren. Kortom, dit was geen socialistische campagne maar een campagne van reformisme zonder hervormingen.

De vorige socialistische regering onder leiding van Jospin weigerde de macht van de kapitalisten aan te pakken. Daardoor bereidde zij de linkse nederlaag in 2002 voor. De impact van deze nederlaag leidde tot een crisis in de PS en de opkomst van wat in potentie een machtige linkse oppositie had kunnen worden. Het ineenstuiken van het gezag van de PS-rechterzijde werd duidelijk aangetoond door de 42 procent van de leden die stemden tegen het standpunt van de leiding over het Europese referendum. Toch capituleerden de opportunistische leiders van deze oppositie voor de rechterzijde op het partijcongres in Le Mans, in ruil voor posities en ministeries in een toekomstige socialistische regering. Toen het moment was gekomen om een presidentiële kandidaat te verkiezen, won Ségolène Royal - een vertegenwoordigster van de meest burgerlijke vleugel in de partij - wegens het gebrek aan een serieuze linkse oppositiecampagne en wegens de grootscheepse mediacampagne ten voordele van haar als "de kandidaat die de meeste kansen maakt om Sarkozy te verslaan". Zo slaagde de rechterzijde van de PS erin om opnieuw de controle over het partijapparaat te krijgen, hoewel ze verantwoordelijk was voor de nederlaag in 2002.

De kiescampagne werd bovendien openlijk gesaboteerd door een deel van de rechterzijde van de PS, die verklaringen publiceerde ten voordele van de kandidaat van de burgerlijke UDF, François Bayrou. De zogenaamde ‘Spartacus Groep' van samenzweerders - waarvan de meesten anoniem willen blijven - formuleerde hetzelfde standpunt als andere PS-leiders, zoals Rocard en Kouchner, die opriepen voor een coalitieregering van PS en UDF. Spartacus, de leider van een slavenopstand tegen het Romeinse rijk, zou zich omdraaien in zijn graf! Als ze dan toch een naam uit de Oudheid willen kiezen, zou ‘Paard van Troje' beter staan. De UDF van Bayrou heeft bijna elke reactionaire maatregel van de huidige UMP-regering gesteund. Een andere PS-leider, een vroegere economische raadgever van Ségolène, is openlijk overgegaan naar het kamp van Sarkozy en speelde een actieve rol in diens kiescampagne.

Voor de Communistische Partij (PCF), tot in de jaren '70 nog groter dan de PS, is de verdere daling in steun (slechts een kleine 2 procent) een illustratie van de rampzalige gevolgen wanneer zelfs enige gelijkenis met een socialistische politiek wordt verlaten. De partijleiding heeft de ideeën van het socialisme vervangen door de verwarde en flauwe ideeën van het andersglobalisme: meer belastingen en boetes voor slechte kapitalisten, premies en bonussen voor de goede kapitalisten, eerlijke ruil, duurzame ontwikkeling enzovoort. Het partijprogramma stelt zelfs dat het kapitalisme werkloosheid en armoede zou kunnen wegwerken via aanpassingen in de belastingen en openbare uitgaven.

Het moge duidelijk zijn: arbeiders, bedienden en jongeren nemen dit ‘antiliberaal' vakjargon niet serieus, zeker na de goedkeuring die de CP-leiding gaf aan het grote privatiseringsprogramma in de Socialistische-Communistische regering van Jospin 1997-2002. De huidige verkiezingsnederlaag zal ongetwijfeld de positie versterken van de marxistische vleugel in de CP rond het blad La Riposte. Deze stroming nam actief deel aan de kiescampagne van de CP, terwijl ze tegelijk uitlegde dat er moet worden gebroken met de schuchtere politiek van het ‘antiliberaal' reformisme en dat er nood is aan een duidelijk socialistisch programma, zowel publiek als binnen de partij.